zondag 30 mei 2010

BOSKAMP PETER NIEUWSBRIEF DUIF JUNI (1)

Nieuwsbrief duif juni (1)

Julianalaan 7a, 6191 AL Beek, Tel: 0031-46-4371885 Boskamp@pigeonvetcenter.com

Herpes-virus

Aan het Herpes-virus heb ik al meerdere nieuwsbrieven gewijd. Toch blijven er heel vaak vragen over binnenkomen. Zeker nu de omvang van de uitbraken duidelijk lijkt toe te nemen. Genoeg reden dus om deze vervelende kwaal opnieuw in het voetlicht te plaatsen.

Ik wil deze keer echter vooral een praktische benadering kiezen, zodat het verhaal minder ‘een ver van mijn bed show’ is. Want menigeen heeft bij zijn duiven te maken met dit virus zonder dat men het zelf weet of in de gaten heeft. Het enige wat op kan vallen is dat de duiven niet goed willen trainen ondanks dat men er alles aan gedaan lijkt te hebben om ze in de juiste vorm te krijgen.

Waar we sinds 2005 zo rond eind mei en juni de meeste gevallen zagen bij vooral de jonge duiven waren dit jaar de eerste uitbraken al in februari te zien. Deze gingen gepaard met behoorlijke verliezen.

Bij sommige liefhebbers kregen de jongen nagenoeg allemaal de typische beslagen in de bek en keelholte.

Veel patiënten waren dan niet te redden. Alleen met veel moeite en inspanning lukte het de jongen erdoor te krijgen (dwangvoeding met een speciale pap etc.)

Gedurende het hele voorjaar bereikten ons berichten en zagen we duiven op het spreekuur met typische verschijnselen van het herpesvirus. Maar er waren ook genoeg gevallen waar het een vermoeden was dat herpes een rol speelde.

Als er een herpesvirusinfectie op een hok rondwaart kan deze nagenoeg symptoomloos verlopen. Zeker in de maanden buiten het vliegseizoen. Het enige wat in die periode dan opvalt is dat de duiven een tikkeltje lusteloos zijn.

Maar ook in die rustige periodes kunnen er duiven tussen zitten met de typische geelwitte beslagen in de bek. Veel liefhebbers denken dan aan een besmetting met het geel en kuren hier dan tegen zonder effect. Meerdere keren ben ik dan ook opgebeld door een liefhebber die me meldde dat de duiven niet goed op een geelbehandeling reageerden. Meestal werd deze mededeling gevolgd door de vraag of er soms een zwaarder middel te krijgen was.

In het rustige seizoen kunnen de symptomen dus best meevallen. Zeker bij de oudere duiven en jaarlingen. Maar zoals gezegd zagen we dit jaar al vroeg vrij ernstige gevallen.

Tijdens het vliegseizoen kunnen deze milde gevallen best al voor grote problemen zorgen. Men heeft alles gedaan wat men moest doen om de duiven gezond aan de start te krijgen. Zo nodig na onderzoek een geelkuur. Soms zegt een dierenarts zelfs dat de kelen iets te rood zijn. Maar op een vraag of de duiven slecht trainen valt vaak te horen dat het beter kon, maar dat het nog wel meevalt.

Verder onderzoek levert dan vaak weinig op. Wat streptococcen of staphylococcen bij een bacteriologisch onderzoek. Moeten de duiven presteren dan geven ze niet thuis. Ze komen veel te laat en zelfs ervaren duiven blijven achter. Ook als de weersomstandigheden niet tegenzitten. Maar als dat ook nog het geval is dan kunnen de verliezen fors zijn.

Als de duiven te laat komen wordt vaak een luchtwegkuur gegeven aan de duiven. Maar de week later blijven er weer (teveel) duiven achter. “Hoe kan dat nu? Volgens mij is die kuur niet sterk genoeg…” is een dan veel gehoorde opmerking.

Als je als duivenarts de duiven dan onderzoekt vind je in de krop vaak meer ontstekingscellen dan normaal. De mogelijkheid wordt geopperd dat er dus Herpes in het spel kan zijn.

“Dan doet U me daar maar een goede kuur voor”, krijg je dan vaak te horen.

Maar helaas Herpes is een virusinfectie en net als bij de griep moeten de duiven het uitzieken. En dat kost tijd. En tijd heeft een duivenmelker in het seizoen niet. Er moet immers een onmiddellijke oplossing komen.

Dat alle antibiotica die in deze gevallen voorgeschreven worden alleen maar de secundaire (= bijkomende) infecties behandelen wil men liever niet horen.

“Maar die en die heeft een kuur gekregen en na een paar dagen vlogen de duiven best weer.” Dat kan best. De oorzaak is dan gelegen in het feit dat de kuur de secundaire infecties heeft weggewerkt en de duiven zelf afweer hebben opgebouwd tegen het virus.

Maar normaal gesproken heeft een herpesinfectie tijd nodig om door het hele hok te trekken. Maar het heeft ook tijd nodig voordat de duiven weer de oude zijn. Met en zonder ondersteuning door antibiotica. Naarmate de duiven jonger zijn duurt de genezing ook langer.

Jonge duiven.

Herpes bij jonge duiven is een verhaal op zich. De jongen kunnen lekker vliegen rond het hok. Kogelrond ingekorfd worden om dan ’s zondags voor een derde tot de helft niet meer thuis te komen. Allerlei reden hiervoor worden dan gezocht. Zeker als het massaal gebeurt.

Vaak zijn het maar een of twee jonge duiven op een totaal van honderd die de typische beslagen in de bek krijgen.

Soms beginnen de jongen met overgeven. Gelet op de tijd van het jaar wordt dan snel geroepen. “Ik heb de coli aan mijn jongen, maar ze reageren niet op de kuur’

In Duitsland wordt dan ook een betere term gebezigd: “Juntierkrankheit”. Want de laatste jaren zien we steeds meer mengvormen met zowel, streptococcen, E. Coli al dan niet met het Adenovirus en het Herpesvirus. Soms doen ook nog hexamiten en trichomonen een duit in het zakje en dan kun je met recht spreken van het Jongdiercomplex.

Maar goed, het zal je maar gebeuren dat je jongen voor een kwart tot een derde achterblijven op de eerste de beste vlucht. Wat moet je in die gevallen nu net niet doen? Juist ja, de rest door blijven spelen. De kans is namelijk groot dat de week erop de besmetting op uitbreken staat bij de overgebleven duiven waardoor er weer jongen achterblijven. En daar trekken we de jongen toch niet voor. Het beste advies is dan om de jongen dan bij de late jongen te spelen. Ze hebben dan de infectie verwerkt en kunnen de vluchten aan.

Ik mag hopen dat het dit jaar mee zal vallen, maar als ik zie dat we al vroeg in het seizoen met dit virus te maken hadden zou dit wel eens ijdele hoop kunnen zijn.

Goed, ik doe mijn verhaal in de kliniek en krijg dan steevast te horen. ‘Ja maar dokter, is er dan echt geen medicijn dat U kunt voorschrijven?’

En dan probeer ik nogmaals uit te leggen dat het om een virus gaat en dat de jongen mogelijk sneller genezen met een medicijn omdat de bijkomende infecties weggenomen worden maar dat dit geen garantie is dat ze snel weer de oude zullen zijn.

Geduld is in deze het beste medicijn.

Kunnen we dan echt niets?

Natuurlijke aanpak.

De weerstand verhogen helpt dat dan niet? Zeker helpt dat. Neem nou de liefhebber die een nieuwe stam duiven wilde opbouwen. Hij had bij diverse vooraanstaande liefhebbers hele mooie jongen op de kop weten te tikken en had die bij elkaar op het hok gezet. Om ze zo goed mogelijk te ondersteunen had hij de kaarten ingezet op een gedegen natuurlijke ondersteuning. Zuren, weerstandondersteunende middelen enzovoort. Geen medicijnen. De jongen gingen hartstikke goed. Een lust voor het oog. Totdat er enkele mager werden en uitvielen. Toen dit aantal opgelopen was tot vijf in drie weken consulteerde hij me. Ik sprak het vermoeden uit dat er herpes in het spel was, ook omdat de duiven er verder piekfijn opstonden en goed aanvoelden.

Je zou dan kunnen zeggen dat die weerstandverhogende middelen ook niet helpen. De duiven hebben het virus immers toch opgelopen. Ik vind zoiets dan kortzichtig. De duiven maken het virus door en enkele zwakkere broeders kunnen het niet bijbenen. Selecteren is dan mijn advies. Niet gelijk met de medicijnpot erover heen. Herpes is een virus.

Hokken waar bovenstaand scenario speelt maar waar geen weerstandondersteunende maatregelen worden getroffen daar zie je vaak dat de jongen veel verder terugzakken en de bijkomende infecties veel meer grip krijgen op de diertjes waardoor medicinaal ingrijpen dan absoluut noodzakelijk wordt om te voorkomen dat de jongen aan de bijkomende infecties te gronde gaan.

Praktijk ervaring wijst uit dat een natuurlijke ondersteuning van de jongen bij een herpesuitbraak de schade wel degelijk kan helpen beperken. Zelf sta ik voor jongen duiven achter de combinatie, Bony-Sambucca-plus, Basiskern, BMT, Probiotica en Nucleovit of Oregano. Maar er zijn ook andere mogelijkheden. Waar het om gaat is dat we de duiven het gereedschap geven om de aanval van het virus zo goed mogelijk te doorstaan.

Krijgen de secundaire infecties de overhand dan kan een medicijnkuur noodzakelijk zijn. Deze moet dan wel voldoende lang gegeven worden om terugval te voorkomen.

Zelf ben ik in dit soort gevallen absoluut geen voorstander van Baytril. Immers het betreft een virusinfectie en daar werkt Baytril ook niet tegen. Baytril en jonge duiven is geen ideale combinatie.

Achtergrond van het virus

Het herpesvirus staat wetenschappelijk bekend als DHV1. Veel van de infecties met het herpesvirus verlopen subklinisch. Er zijn veel duiven latent besmet met het herpesvirus.

Herpesvirussen kunnen zich terugtrekken tot langs de zenuwbanen. Ze kunnen daar als het ware in rust gaan. De dieren zijn dan zgn. latent besmet. Deze duiven hoeven dan ook absoluut geen ziekteverschijnselen te vertonen. Als er echter (kortstondige) stress optreedt kan het virus zich plotseling gaan manifesteren. De duiven kunnen als de weerstand niet hoog genoeg is dan de typische beslagen in de bek krijgen. De dieren gaan dan massaal virus uitscheiden waardoor andere duiven met een verminderde weerstand het virus oplopen. De infectiedruk stijgt.

Als dergelijke duiven in een transport zitten kan het virus ongeveer een week later bij de andere duiven die ook in de duivencabines zaten problemen veroorzaken, al dan niet met zichtbare verschijnselen.

Normaal gesproken is het zo dat de jongen al vroeg besmet worden, vaak al bij het azen door de ouderdieren. Ze hebben dan nog bescherming door de afweerstoffen die ze van de moeder hebben meegekregen (zgn. maternale antistoffen). Er treden dan meestal geen klinische verschijnselen op maar de duiven blijven wel levenslang besmet.

Klinische verschijnselen zijn te verwachten bij duiven die geen antistoffen heeben zodra deze met het virus in aanraking komen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als aangekochte jongen bij de eigen jongen worden geplaatst. Na 5-7 dagen kunnen dan ziekteverschijnselen optreden. Wanneer er dan sterke virusvermeerdering plaats vindt kan de infectiedruk zo hoog oplopen op het hok dat ook eigen jonge duiven met weinig antistoffen ziekteverschijnselen gaan vertonen. Het virus kan op deze wijze lange tijd actief blijven op een hok. Met alle gevolgen van dien natuurlijk voor het jonge-duivenspeelseizoen. Het herstel bij een zwaardere virusbesmetting kan wel één tot drie weken duren.

Zoals gezegd zal tijdens stresssituaties, zoals die optreden bij transporten in de manden, duiven deze virussen en masse uit gaan scheiden. Dit zal natuurlijk eerder gebeuren als de duiven weinig weerstand hebben en/of andere ziekten in meer of mindere mate herbergen. Het is dan in de aanloop naar de opleervluchten verstandig de duiven te laten nazien op verborgen kwalen, zodat deze tijdig bestreden kunnen worden, indien nodig, om in geval van een besmetting met het herpesvirus sneller hiervan te kunnen herstellen.

Onderzoek in Duitsland heeft uitgewezen dat in de maand juli een piek bereikt wordt in de uitscheiding van het virus tijdens het vervoer en dat dan wel tot 60% positieve mestmonsters gevonden kunnen worden.

Meer dan 50% van de duiven heeft antistoffen tegen dit virus.

Uit eigen ervaring weten we dat het belang van het herpesvirus de laatste jaren begint toe te nemen. Niet alleen zien we al vroeger gevallen dan gebruikelijk, ook lijkt de ernst van de uitbraken toe te nemen. Het lijkt erop dat ieder jaar meer jonge duiven achterblijven. Sommige verdwijnen zelfs (massaal) aan huis.

Met name jonge duiven tussen de 2 en 10 weken kunnen klinische verschijnselen gaan vertonen.

Symptomen

Als we het totale symptomenbeeld hier opsommen, moet men bedenken dat dit maar in een beperkt aantal van de gevallen als zodanig voorkomt. Veelal is er slechts een fractie van deze verschijnselen waarneembaar. Dat maakt het stellen van een Herpesvirusbesmetting daarom vaak tot een moeilijk te stellen diagnose aan de hand van alleen de klinische verschijnselen. Zeer typische herpesverschijnselen uiten zich met gelige beslagen in de mond en keelholte. Deze beslagen liggen in tegenstelling tot diphterische beslagen of beslagen bij zeer ernstige geelbesmettingen (die tegenwoordig nog maar zeer sporadisch voorkomen) als een vliesje los op het slijmvlies van de mond, tong en keel. Het virus geeft dus vooral aantasting van de voorste luchtwegen en de mond- en keelholte en de luchtpijp, de krop en de slokdarm. Door de aantasting van de krop kunnen de duiven nauwelijks voer verteren en de eetlust verdwijnt daardoor ook bijna geheel. Hoewel het dus vooral een ziektebeeld is dat we zien bij duiven tussen de twee en de tien weken, kunnen deze verschijnselen ook voorkomen bij oudere duiven. Bij heftige uitbraken kan meer dan de helft van de duiven sterven aan de gevolgen van de virusbesmetting. Maar de mate waarin de verschijnselen optreden is ook afhankelijk van de weerstand van de duiven en zeker ook van de kracht (virulentie) van het virus. Dit laatste varieert nogal eens zodat de mate waarin de verschijnselen optreden ieder jaar nog wel eens kan variëren. Vaak hebben we slechts te maken met milde symptomen waarbij we soms als enige het vliesje voor het oog zien.

Andere aandoeningen waarbij we dus beslagen in de bek kunnen aantreffen zijn het Geel, de pokken-diphterie en Candidiasis. En af en toe ingedroogd slijm na een zware vlucht. Bij pokken-diphterie en het Geel zijn de beslagen toch meer kaasachtig en hebben daardoor toch een ander aspect.

Omdat het merendeel van de Herpesvirusinfectie toch nog steeds een redelijk mild verloop hebben, is de rol van dit virus vooral van belang in het geheel van het Ornithose-complex. Tegen het virus zelf is namelijk weinig of niets te beginnen. Hebben we te maken met een ernstige besmetting dan wordt preventief medicatie gegeven om de duiven te ondersteunen om op die manier te voorkomen dat ze aan bijkomende infecties te gronde gaan. Is er sprake van waardevolle duiven dan kan men trachten om middels het toedienen van Acyclovir gedurende een tiental dagen de ernst van de aandoening te temperen en de invloed van het virus enigszins te beteugelen. Wonderen moet men dan niet verwachten. Daarnaast kan men bij ernstig aangetaste duiven de individuele dieren ondersteunen met Marbocap en Synulox. Een vaccin tegen het Herpesvirus is in de Benelux en Duitsland helaas ook nog niet beschikbaar, zodat we enkel kunnen trachten de gevolgen van secundaire (bijkomende) infecties te beteugelen. In geval van een herpesvirusinfectie kan het van nut zijn het hok te ontsmetten met Koudijs-droogontsmetter of met de Biologische vernevelaar. Mogelijk dat op deze manier de infectiedruk van het virus iets wordt vermindert doordat de hoeveelheid vrij zwevende virusdeeltjes wordt vermindert.

Zoals eerder vermeld speelt het Herpesvirus voornamelijk zijn rol in het geheel van het Ornithose-complex. Omdat tegen enkele ziekteverwekkers die onderdeel zijn van het Ornithose-complex wel medicijnen bestaan is menig duivenliefhebber geneigd te denken dat er ook tegen het Herpesvirus medicinaal kan worden opgetreden. Dit is een hardnekkig misverstand dat soms tot nogal wat frustratie bij liefhebbers kan leiden. Het geven van medicijnen in geval van een overwegend Herpesbesmetting is zonder meer raadzaam om erger door bijkomende infecties te voorkomen. Maar het is en blijft een illusie te denken dat we de infectie met antibiotica kunnen genezen.

De aandachtige lezer zal het nu wel duidelijk zijn dat het ook bij deze infectie vooral aankomt op preventie. Preventie houdt in dit geval ook weer in dat we moeten zorgen dat we de weerstand van de jonge duiven zo hoog mogelijk moeten zien te houden waardoor de duiven zelf zo veel mogelijk in staat zijn om zo snel mogelijk van de virusbesmetting te herstellen. Het is evenwel niet zo dat als we preventief weerstandsverhogende middelen geeft zoals de Sambuccaplus, Oregano of Basiskern dat men dan verzekerd is dat men gevrijwaard blijft van het Herpes-virus of andere virussen. Wel zorgt men op deze manier dat de duiven meer gereedschap in handen krijgen om zelf af te rekenen met deze aanvallers. Het herstel van deze besmettingen zal daardoor zeker bespoedigd worden zo blijkt in de praktijk.

Wees er dus alert op dat er sprake kan zijn van een Herpesvirusuitbraak. Wees er zeker alert op indien U vindt dat de duiven maar slecht van hun “coli-besmetting” af te helpen zijn. We zien steeds vaker liefhebbers die er van overtuigd zijn dat er sprake is van een besmetting met het Adenovirus, al dan niet verergerd door een E. Coli-besmetting terwijl er in werkelijkheid sprake is van een Herpesvirusbesmetting. Rust is van groot belang bij een agressieve Herpesvirusuitbraak om te voorkomen dat er onnodig veel duiven achterblijven tijdens de (leer-)vluchten.

Ons advies bij (Herpes)-virusinfecties:

1. preventief de weerstand voor het seizoen zo hoog mogelijk zien te houden door bijvoorbeeld Bony-SGR te verstrekken. Het is dus geen garantie dat de besmetting niet kan plaatsvinden maar doorgaans zijn de duiven sneller hersteld.

2. Voor de opleervluchten de infectiedruk van secundaire infecties zo laag mogelijk houden door indien nodig te kuren tegen aanwezige andere infecties, zoals het Geel, Hexamitiasis en Coccidiose.

e. Na de wedvluchten preventief ontsmetten. Dit geldt dan met name als er sprake is van een hoge infectiedruk in de eigen vereniging. Immers neemt de kans op uitbraken toe als er meer verborgen kwalen aanwezig zijn.

5. In geval van een uitbraak van het Herpesvirus de duiven op rust zetten en uit laten zieken. Te vaak worden duiven die op het oog nog goed uitzien de week na desastreuze verliezen toch nog ingekorfd waarna de teleurstelling van de week eerder zich kan herhalen.

6. Is er sprake van een ernstige uitbraak dan kan het nuttig zijn om te kuren tegen secundaire (=bijkomende) infecties zodat de dieren ook niet nog eens met deze kwalen zwaar de strijd moeten aanbinden. Ook extra vitamine en of Bony-Sambuccaplus kunnen ondersteunend werken.

7. De duiven zelf richten om onnodige verliezen te voorkomen en/of de jongen pas spelen bij de volgende ronde.

Al met al kunnen we stellen dat de problematiek rond het Herpesvirus ernstiger lijkt te worden. Mogelijk dat de uitbraken van het Circovirus die sedert het begin van deze eeuw meer en meer optraden een rol hebben gespeeld bij het ernstige worden van de verschijnselen van het Herpesvirus. Immers een twintigtal jaren geleden maakte weinig duivenartsen zich echt zorgen over dit virus. Het is te hopen dat er toch nog een firma is binnen de medicijnindustrie die de duivensport een warm hart toedraagt waardoor men zich geroepen voelt ook in onze regio’s een vaccin tegen dit virus op de markt te brengen. Het zou mogelijk veel frustraties kunnen voorkomen.

Succes

Peter Boskamp

Geen opmerkingen:

Een reactie posten